Dag 17: Balen-Tongerlo 29 km, totaal 366 km.

30 mei 2016 - Tongerlo, België

Overnachting: Abdij van Averbode, Averbode. Gratis.

Mevrouw Boel houdt van katten. Ik tel er in ieder geval drie. De oudste is al 18 jaar. Ik vertel over mijn eigen katten Whoopy en Tommy die beiden helaas niet meer leven.

Als ik vertrek regent het al. Ik zoek door de bossen mijn weg terug naar het punt waar ik gisteren ben afgehaald door Jolanda. Smokkelen is er niet bij.... In de velden achter Balen loopt een eenzame jonge stier langs de afrastering van het weiland met me mee. Zo nu en dan geef ik hem een aai over z'n kop. De regen wordt alsmaar heviger. Geen gewoon buitje. Het blijft maar regenen en regenen en regenen.... Dan begint het ook nog te onweren. Bliksem en donder volgen elkaar steeds sneller op. Niet echt lekker als je in het open veld loopt. Een lichtflits met gelijk daarop een donderslag doet m'n hart overslaan van schrik. Omdat ik metalen loopstokken bij me heb en het frame van de rugzak ook van metaal is, doe ik snel m'n rugzak af. Ik loop haastig een paar meter bij m'n rugzak vandaan en ga iets verderop op m'n hurken zitten. Zo dicht mogelijk bij de grond. Toch nog wat geleerd in militaire dienst.... Het onweer barst in alle hevigheid los. Overal om me heen lichtflitsen en donderklappen. Ik maak een paar angstige minuten door. Als het onweer wat afzakt doe ik m'n rugzak weer op en loop verder. De regen wil maar niet stoppen en komt met bakken uit de hemel vallen. Ik schuil een tijdje onder een partytent bij een restaurant dat vandaag is gesloten. Als de regen in heftigheid waf afneemt ga ik verder.

In het dorpje vlakbij de abdij neem ik bij een kiosk een paar gratis kranten mee. Die kan ik goed gebruiken om in proppen in m'n schoenen te stoppen zodat ze hopelijk morgen weer wat droger zijn. Ze zijn ondertussen ook van binnen nat geworden. Ik voel m'n voeten erin soppen.

Ik arriveer rond half vijf bij de abdij van Tongerlo. In de hal trek ik m'n modderige schoenen en regenkleding uit en volg de gastenpater naar de eetkamer. Daarbij laat ik een spoor van vochtige voetafdrukken achter op de prachtige zwartmarmeren abdijvloer. "Wat een rotweer" merkt de pater op. Een woord dat ik uit zijn mond niet had verwacht.

In de strakke dagorde van de abdij staat er van vier tot vijf "koffie" op het programma. De andere gasten begroeten me hartelijk. Zo'n warme bak koffie gaat er wel in na zo'n natte dag. De hongerige pelgrim krijgt een bord met stroopwafels voor geschoven. "Neem zoveel u wilt". Na de koffie brengt de gastenpater me naar m'n kamer ergens hoog in de abdij. Een eenvoudige sobere kamer. Toilet en douche op de gang. De gastenpater deelt me het overnachtingstarief mee; 29 euro inclusief avondeten en ontbijt. "Rust maar lekker uit en sla het avondgebed maar over. Het wordt anders wel erg haasten." Mooi, dat komt me goed uit.

Even voor zevenen zoek ik mijn weg terug naar de eetkamer. Eerst via de hoektoren met een stenen wenteltrap 50 treden omlaag en dan verder m'n weg zoekend via kleine doorgangetjes en lange donkere gangen. De muren van de lange gangen zijn behangen met afbeeldingen van allerlei heiligen. Ze kijken somber op me neer. Afbeeldingen van heiligen met een EO-smile zie je prakisch nooit.... Gek eigenlijk. Ik loop een paar keer mis in deze doolhof van gangen. Precies op tijd kom ik aan bij de eetkamer. Te laat komen is "not done" in een abdij. Aan de lange eettafel ontstaat al gauw een levendige discussie over kerk en samenleving. Na het eten ook hier weer gezamenlijk meehelpen met het afruimen en het opnieuw dekken van de tafel voor het ontbijt. Afwassen hoeft dit keer niet. Gelukkig maar want daar heb ik een schurft hekel aan....

Rond acht uur zak ik af naar m'n kamertje. Maar niet voordat ik uit de koelkast naast de eetkamer een paar rasechte Tongerlo biertjes heb geconfisceerd. Natuurlijk wel netje opgeschreven en de andere dag betaalt. Tijd voor m'n reisblog. Daar gaat toch de nodige tijd in zitten.

Foto’s